
Het Nederlands Jeugdinstituut initieerde samen met de gemeente Utrecht, Deltion College Zwolle en de mbo-jeugdteams Amsterdam op 22 juni een bijeenkomst in Utrecht over samenwerken in een mbo-jeugdteam. Beleidsmedewerker gemeente Amersfoort: 'Veel jongeren worden niet door een wijkteam bereikt, maar wel door hun school.'
Jeugdprofessionals, bestuurders, beleidsmedewerkers van gemeenten en directeuren van mbo-instellingen deelden kennis over regionale samenwerking rond mbo'ers met een hulpvraag. Gemeenten hebben vaak vragen over hoe je omgaat met mbo’ers die buiten hun gemeente naar school gaan en mbo-instellingen hebben vragen over hoe je omgaat met jongeren met complexe problemen die meer ondersteuning vragen dan de school aanbiedt. Volgens directeur Studentenzaken bij het Deltion College in Zwolle is dat ‘niet zo gek, want mbo-instellingen met een regionale functie hebben te maken met studenten uit soms wel vijftig omliggende gemeenten.’ Dat alles vraagt om samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en allerlei (jeugd)hulpaanbieders binnen en buiten de eigen regio. Zij werken daarom vaak samen in mbo-jeugdteams.
De samenwerking met omringende gemeente is niet eenvoudig, aldus de beleidsmedewerker Onderwijs bij de gemeente Amersfoort: ‘Iedereen heeft een eigen opgave; lokale teams verschillen. Soms is het een zoektocht om de juiste professional te koppelen aan een leerling. Gemeenten zien bovendien niet altijd de noodzaak van een mbo-jeugdteam, omdat zij al een wijkteam hebben. Een mbo-jeugdteam werkt echter anders dan een wijkteam. Veel jongeren worden niet door een wijkteam bereikt, maar wel door hun school. Scholen zijn bij uitstek de vindplaats van problemen bij leerlingen.'
Mbo-jeugdteammedewerkers zijn geen medewerkers van de school zelf, maar zien en horen veel. De bijeenkomst leverde voor hen tips op: spar altijd eerst met de leerling voordat je een docent aanspreekt, maak het probleem niet te groot, vertrouwen is de basis en bespreek de casus eerst in het mbo-jeugdteam.