
Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken gaat onderzoeken of een werkgever verplicht kan worden een deel van het uit te betalen loon te reserveren voor scholing van zijn werknemers. 'Scholing is niet alleen een fundamenteel recht, maar ook een fundamentele plicht', stelt de PvdA-bewindsman in een artikel op de site van de internationale sociaal-democratische denktank Policy Network
Asscher redeneert dat voortschrijdende robotisering ten koste van werkgelegenheid gaat als bedrijven alleen maar in technische innovatie investeren. Maar een zeer beperkt aantal werknemers kunnen die vernieuwde technologie toepassen, stelt de minister. 'Daardoor daalt de werkgelegenheid met 5,8 procent', stelt Asscher op basis van een onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zouden bedrijven echter ook in scholing en in hun werknemers investeren, dan stijgt de werkgelegenheid met 8,3 procent, aldus de PvdA'er.
Werkgeversorganisatie VNO NCW wijst erop dat er al 'heel veel scholingsfondsen zijn waar voldoende geld in kas lijkt te zitten', aldus een woordvoerder. 'Bovendien zijn de werkgeverslasten in Nederland al torenhoog en moeten ze dringend omlaag.' De werkgevers wijzen erop dat het idee van Asscher kan betekenen dat werknemers minder loon krijgen. 'Maar iets onderzoeken staat de minister vanzelfsprekend vrij. Wij wachten de onderzoeksresultaten af.' De ongelijkheid tussen werknemers met een lage of hoge opleiding is de laatste jaren gegroeid. In 1995 verdiende een academisch geschoolde werknemer nog 37 procent meer dan een mbo'er, in 2009 was dat 50 procent. In een 'robottijdperk' wordt die ongelijkheid sneller groter. Mensen met een lage opleiding haken dan af en komen in, wat Asscher noemt, langdurige technologische werkloosheid.
Opmars van de robot
Het stimuleren van scholing moet dit tegengaan. 'We moeten de radicale keuze maken om te gaan voor hogere arbeidsproductiviteit in plaats van goedkopere arbeid. We moeten inzetten op werkzekerheid boven baanzekerheid.'
Rechtse politici, stelt de sociaal-democraat, willen een 'race to the bottom' waarbij robotisering puur is bedoeld om zo snel en goedkoop mogelijk te produceren. Tegelijk schildert 'rechts' linkse politici ten onrechte af als net zo bang voor robots zoals vroeger mensen voor de stoommachine. 'Dat is een goedkope truc', schrijft Asscher. 'Het gaat er juist om de toekomst te vormen op de manier die we willen; mensen en robots kunnen perfect complementair zijn aan elkaar.' De minister van Sociale Zaken waarschuwt al enkele jaren dat robots en andere technologie de komende decennia een drastisch effect zouden kunnen hebben op het aantal menselijke banen. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid stelde eind vorig jaar echter dat de opmars van de robot niet zo snel gaat in Nederland. Voor elke 10 duizend werknemers zijn er in Nederland nu 93 robots. Dat is veel minder dan bij robotica-koplopers Zuid-Korea (437 per 10 duizend) en Japan (323 per 10 duizend). Maar ook in Duitsland (282), België (169) en Italië (153) is de robotdichtheid aanmerkelijk hoger.